maandag 9 mei 2016

Lotte Weeda

Algemene informatie
  • Titel: Lotte Weeda
  • Auteur: Maarten ’t Hart
  • Plaats van uitgave: Amsterdam
  • Jaar van uitgave: 2004
  • Jaar van eerste uitgave: 2004
  • Aantal pagina’s: 270
  • Genre: psychologische roman
Samenvating:
In het Zuid-Hollandse Monward woont de ik-persoon van het verhaal. De ik-persoon is bioloog van beroep en heeft een boek uitgegeven over de verschillen tussen seksuele voortplanting en klonen. Doordat dit boek bekend is geworden, is hij bekend in het dorp. Iedereen weet wie hij is.
In het dorp woont ook een kunstenares. Deze kunstenares, Molly, maakt schilderijen van naakte modellen. Als de ik-persoon een keer model is, ontmoet hij Lotte Weeda. Al snel raken ze met elkaar aan de praat. Lotte vertelt dat ze fotografe is en dat ze is gevraagd om foto’s in het dorp te maken. Ze wil zoveel mogelijk foto’s van bewoners hebben, zodat ze in een fotoboek weer kan geven hoe het leven in Monward eraan toe gaat. Omdat de ik-persoon al eerder een boek geschreven heeft, vraagt Lotte Weeda hem om het voorwoord te schrijven.

Al snel raken Lotte en de ik-persoon bevriend met elkaar. De ik-persoon leidt Lotte door het hele dorp. Hij laat alle boeiende plekjes en mensen aan haar zien, waarna Lotte deze mensen op de foto zet.

Ondertussen wordt er in het dorp beroep gedaan op de biologische kennis van de ik-persoon. Een bewoner uit het dorp, Abel, heeft een slang van zijn kleinzoon waar hij op moet passen. Abel vraagt zich af of deze slang gevaarlijk is, omdat zijn vrouw Leonora het er niet mee eens is dat ze die slang houden. De ik-persoon is van mening dat het dier geen slang, maar een scheltopoesik (een hagedis) is. Vrijwel niemand gelooft de ik-persoon. Als de scheltopoesik vervolgens ook nog weet te ontsnappen, breekt er onrust uit in het dorp.

Toch is dat niet het enige waar onrust over ontstaat. Lotte Weeda is inmiddels klaar met fotograferen en heeft een fotoboek over het dorp uitgegeven. Na de uitgave van het fotoboek overlijden er echter steeds meer mensen in het dorp. Al deze overleden mensen hebben één ding gemeen: ze staan in het fotoboek. Al snel wordt tot groot verdriet van de ik-persoon Lotte Weeda de schuld gegeven. Inmiddels is de ik-persoon verliefd op Lotte Weeda geworden, waardoor hij het vervelend vindt dat de bewoners zo over haar praten.

De ik-persoon probeert Lotte te verdedigen. Hij vertelt de bewoners dat het niet zo gek is dat al deze mensen overlijden: veel bewoners uit het boek zijn al erg oud en/of ziek. Volgens hem had je er dus op kunnen wachten totdat mensen overlijden.

Als er vervolgens ook nog eens een (jong) gezin van vier personen omkomt bij een ongeluk, gaat de ik-persoon nadenken. Hij besluit naar een ander dorp te gaan dat ook gefotografeerd is. Hij komt er daar vervolgens achter dat ook veel mensen uit dat dorp na de uitgave van het fotoboek overleden zijn. Als de ik-persoon echter contact met Lotte Weeda probeert te zoeken lukt dit niet: het is via de mail onmogelijk om contact met haar te krijgen. Een telefoonnummer heeft hij niet van haar, waardoor hij niet meer weet hoe hij haar kan bereiken.

Ondertussen praat de eigenaar van een beauty salon, Sirena, regelmatig met de ik-persoon. Ze staat ook in het fotoboek en is bang dat zij één van de volgende is die overlijdt. De ik-persoon probeert haar gerust te stellen. Vervolgens groeit hun contact uit tot een seksuele verhouding. Sirena heeft een vriend, die niks van de verhouding tussen haar en de ik-persoon afweet. Als de vriend er vervolgens achter komt wordt hij woedend. Hij kan de ik-persoon wel wat aan doen.

Op een gegeven moment krijgt de ik-persoon een folder van Lotte Weeda in de brievenbus. Ze verzoekt mensen om geld te storten voor de slachtoffers van Atjeh, een plaats in Indonesië. Naast de ik-persoon hebben de bewoners van het dorp ook deze folder gehad. Iedereen adviseert elkaar om zoveel mogelijk geld naar Lotte over te storten, zodat de vloek in het dorp dan misschien ophoudt. Iedereen hoopt dat er na het storten van geld geen mensen meer overlijden.

Uiteindelijk staat Lotte Weeda even later op de stoep bij de ik-persoon. De ik-persoon is daarvoor toevallig door een wesp gestoken. Hij is allergisch voor wespensteken en het verbaast hem dan ook dat hij na de wespensteek niet overleden is. Hij is dan ook van mening dat de vloek op het dorp is opgeheven, waardoor hij Lotte Weeda tijdelijk in huis neemt. Hij denkt namelijk dat dat geen kwaad meer kan.


Mijn verwachtingen

Ik ging op internet kijken voor een leuk boek om te lezen voor mijn lijst. Daar heb ik niks gevonden dus heb ik aan mijn vader gevraagd of hij nog leuke boeken in de kast had liggen. Mijn vader had mij toen dit boek aangeraden. Maarten ’t Hart is zijn favoriete schrijver, en hij vond dit boek erg interessant. Ik ben toen meteen het boek gaan lezen.

Ik verwachtte best veel van dit boek. Mijn vader is namelijk een echte liefhebber van literatuur en hij vond het een goed boek. Mijn verwachtingen zijn gelukkig ook uitgekomen. De manier waarop Maarten ’t Hart schrijft, vond ik heel fijn.

Motieven en Thema

Motieven:

·         De mysterie van de dood en de angst ervoor: De bewoners die in het foto boek van Lotte Weeda staan zijn erg bang om dood te gaan. Dit is een element dat steeds terugkeert. Elke keer dat er iemand dood gaat komt het terug. Ook is het allemaal wat mysterieus. De bewoners denken de het fotoboek van Lotte de oorzaak is voor het aantal doden maar dat zou heel raar zijn. Ze hebben het gevoel dat het wel zo is en ze zijn daar ook zeker van, maar als lezer vraag je je dan natuurlijk af hoe dat mogelijk is.

·         De natuur: De ik-persoon is een bioloog en hij beschijft zijn omgeving vaak met veel onderdelen uit de natuur, zoals de planten en de bloemen die in de buurt staan enz.

·         De kunst: Op het begin van het boek wordt de ik-persoon getekend door Molly. Dat is de eerste vorm van kunst die word beschreven in het boek. Later wordt de ik-persoon gefotografeerd, samen met een hele boel andere mensen. Fotografie is de tweede vorm van kunst die ik tegen ben gekomen.

·         Het geloof: Het dorpje waar het verhaal zich afspeelt, is een zeer gelovig dorpje. Er staan dan ook veel citaten uit de Bijbel in het boek. Ook heeft de ik-persoon sterke afkeer tegen Rooms-Katholieken.

Thema: waanzin kan iedereen treffen.
Beroordeling
Schrijfstijl:
Ik vind de schrijfstijl van Maarten ’t Hart heel fijn. De zinsopbouw is niet al te moeilijk, en dat maakt het boek ook goed te lezen. Hij gebruikt bij het schrijven van het verhaal ook zijn humor. Er staan veel grappige dingen in het boek. Ik zou het boek dan ook zeker aanraden.

“Eenmaal weer buiten zei Lotte; ‘Heb je goed naar die handen gekeken? Knuisten zijn ‘t, mannenknuisten.' ‘Van een adamsappel geen spoor,’ zei ik, ‘en al is haar stem vrij zwaar, toch niet zwaarder dan die van Nathalie Stutzmann. En als haar handen al knuisten zijn, dan beslist damesknuisten.’ – Pagina 39.

Inhoud:
Ik vind dat de personages best goed beschreven worden. De schrijver beschrijft namelijk zowel de binnenkant als de buitenkant van de personen. Als voorbeeld het citaat hierboven: de buitenkant van Sirena wordt hier goed beschreven. Verder vertelt hij ook nog een aantal dingen over haar innerlijk.
Ook vind ik het leuk dat de naam van de ik-persoon niet bekend word gemaakt. Daardoor is het verhaal een beetje extra mysterieus.

Eindoordeel



 
 

 

vrijdag 4 maart 2016

Ventoux


Algemene Informatie

  • Auteur: Bert Wagendorp
  • Plaats van uitgave: Amsterdam
  • Jaar van uitgave: 2015
  • Jaar van eerste uitgave: 2013
  • Aantal pagina's: 232
  • Genre: psychologische roman, sportverhaal
Samenvatting

Vijf jongens en een meisje vormen op het Baudartius College te Zutphen al een hechte vriendengroep. Na hun eindexamen in 1982 gaan twee van hen met de racefiets de Mont Ventoux in de Provence beklimmen, een derde vriend voegt zich later bij hen. Ook de anderen volgen, per auto. Bij de afdaling doet zich een noodlottig ongeluk voor, een van de vrienden komt om. De vriendenkring valt uiteen, het meisje vertrekt naar Italië. Dertig jaren later komen hun wegen weer samen. De vier mannen en de vrouw verwerken alsnog samen de rouw om de omgekomen vriend en herstellen de vriendengroep. Voor hun verdere leven heeft dit ingrijpende, positieve gevolgen.


 

Biografische gegevens

Bert Wagendorp is een Nederlands schrijver en journalist, die op 5 november 1956 in Groenlo is geboren. Bert Wagendorp studeerde Nederlandse Taal- en Letterkunde aan de Rijksuniversiteit Groningen. Daarna was hij enige tijd werkzaam als copywriter in de reclame. Maar Bert werd vooral bekend als sportverslaggever. In 1985 werd hij sportverslaggever bij de Leeuwarder Courant. In 1988 verhuisde hij naar De Volkskrant. Voor die krant versloeg hij tussen 1989 en 1994 zes keer de Tour de France. Van 1996 tot 2000 was hij correspondent in Londen. Hij schreef zijn eerste roman ‘De Proloog’ en daarop volgde nog een groot aantal boeken. Ook is hij redacteur en mede-oprichter van een literair wielertijdschrift genaamd ‘De Muur’. Tegenwoordig schrijft hij om de dag columns in de Volkskrant.


 

Bibliografie

  • 1995: De Proloog (roman)
  • 2002: Tussen Bordeaux en Alpe d'Huez, Nederland in 100 jaar Tour de France (met Frans van Schoonderwalt en Leo van de Ruit)
  • 2005: De dubbele schaar (verhalen)
  • 2006: Sportleven (verzamelde sportstukken)
  • 2008: Het kan altijd erger (verzamelde columns, met tekeningen van Jos Collignon)
  • 2008: HNS Sportboek (met Paul Onkenhout en John Schoorl)
  • 2009: Ard Schenk (biografie) met Wybren de Boer en Frans Oosterwijk
  • 2010: De wereld volgens Wagendorp (verzameling columns en verhalen)
  • 2010: Digue Ventoux (met illustraties van Sjaak Bos)
  • 2013: Ventoux (roman)
  • 2014 Het jongensparadijs (verzamelde columns en andere stukken)
  • 2015: Vader en dochter boek (met dochter Hannah)


 

Recensies

 
De volkskrant:

De vier vatten het plan op om bij die gelegenheid opnieuw de Mont Ventoux te beklimmen en hoewel het niet met zoveel woorden wordt gezegd, is het duidelijk dat niet alleen liefde voor het fietsen en sublimatie van de midlifecrisis, maar ook een behoefte aan rouwverwerking hiervan de drijfveer is.

Via een reeks soepel geschreven anekdotes en dialogen geeft Wagendorp mooie en scherpe typeringen van de vier vrienden en wekt hij met welgekozen details (pukkel, Puch, Kreidler, Herman Kuiphof, Theo Koomen, Sjakie en de Wondersloffen, Rini Wagtmans, Nick Drake, Lynyrd Skynyrd) hun jeugdjaren tot leven.

Natuurlijk krijgen Tim Krabbé en Jan Kal de literaire wieler-eer die hun toekomt. Maar Wagendorp zelf kan er ook wat van: 'Het was een zachte dag in mei, met het heldere, scherpe licht dat in één dag een fietserslijf schildert, het harde wit tegen het bruin.' En wat te denken van de plotselinge herinneringen die opdoemen tijdens de afdaling van de Col de la Madeleine...

Ondertussen strooit Wagendorp gedoseerd met onnadrukkelijke vooruitwijzingen naar de dramatische climax waartoe de confrontatie met het verleden onvermijdelijk zal leiden. Zoals de herinnering aan de woorden van Laura, dertig jaar geleden. 'Ik wou dat ik gewoon was. En ik wou dat Peter ook gewoon was.'

Ventoux gaat niet zozeer over wielrennen als wel over het wezen van vriendschap, met de gelijknamige col in de rol van louteringsberg die moet worden beklommen om die gecorrumpeerde vriendschap te kunnen herwinnen.

Wagendorp heeft een jongensboek (v/m) geschreven dat leest als een trein. Preciezer: als de wielertrein van de Raleighploeg die, eind jaren zeventig, begin jaren tachtig, negen van de elf ploegentijdritten in de Tour won.


 
Tzum:

Ventoux van Volkskrantcolumnist Bert Wagendorp is een makkelijk te lezen boek volgens een beproefd recept: een reünie van oude vrienden moet ervoor zorgen dat een gebeurtenis uit het verleden alsnog verwerkt kan worden. Maar bovenal is het een boek over het verglijden van de tijd en de duurzaamheid van vriendschap: ‘samen fietsen is vriendschap, liefde en verbondenheid tezamen.’ Elders: ‘Nergens is het gevoel van vriendschap en loyaliteit zo sterk als bij een groepje mannen op de fiets.’ Of:’Hechte vriendschap is een regenboog.’ Van die vrienden die ‘ouwe rukker’ tegen elkaar zeggen. Om het nog duidelijker te maken, herhaalt Wagendorp het voor de zekerheid: ‘Vrienden.’

Het nadeel van Ventoux is de expliciete beschrijving van alles. De gevoelens worden je op een presenteerblaadje gebracht: ‘Ik kon een weemoedig gevoel niet onderdrukken.’ Zangers, schrijvers en films worden van uitleg voorzien. Dat Petrarca, die ooit de Mont Ventoux beklom, zijn gedichten voor een Laura schreef mag bekend zijn, in Ventoux licht Wagendorp die overeenkomst uitgebreid toe. Als de mannen de Col de Madeleine opgaan wordt direct de link met Proust gelegd en al fietsend gevraagd: ‘Waarom ben je hier? Herinneringen tot leven wekken?’ En dan hebben we Jan Kal, Tim Krabbé en de verhalen over Tommy Simpson nog niet eens genoemd.


Ondanks al die literaire verwijzingen heeft de roman meer weg van een literaire thriller. Waarom reed Peter destijds als een bezetene de berg af? Op die vraag moet een antwoord komen en Wagendorp zorgt er met een paar verrassende wendingen op het einde voor dat er toch sprake is van ‘happy end’. Er is meer duidelijkheid over het verleden gekomen en de vriendschap blijft ook na dertig jaar overeind. Ventoux is geschikt voor de lezer met sentimentele gevoelens bij de jaren zeventig en tachtig, die houden voor onbeschaamde jongensromantiek en een liefde voor wielrennen hebben. Een echt vakantieboek.


 
Interview

Ventoux: het boek en de film

De prachtige film Ventoux draaide de afgelopen maanden in de bioscoop. Deze werd aangekondigd als de verfilming van de gelijknamige bestseller van Bert Wagendorp, maar eigenlijk is dat niet helemaal correct. Waarom niet? Dat lees je hieronder in het interview dat wij hielden met Bert Wagendorp in 2013.

Begin 2010 kreeg Volkskrantcolumnist Bert Wagendorp het verzoek om een filmscenario te schrijven over ‘vier mannen en de Ventoux’. Hij bedacht vier hoofdpersonen en hoe zij elkaar hadden leren kennen. Deze voorstudie kwam in de zomer onder ogen van zijn toenmalige uitgever die zei: “Wat een geweldig idee voor een roman.” Zo had Bert ineens twee projecten in handen: het scenario en het boek.

Bert Wagendorp: “Die zijn in de loop der tijd uit elkaar gaan lopen, boek en film zijn natuurlijk totaal verschillende vormen van een verhaal vertellen. Het proces van een film maken duurt lang, vooral vanwege de financiering. Bovendien is het echt een groepsproces. Een boek schrijven is wat dat betreft simpeler: dat was mijn project, en dat was daarom ook eerder af. Het begon als film, werd eerst een boek en het wordt nu dus het traditionele ‘de film naar het bekende boek’.”

Is het proces van het schrijven van een roman heel anders wanneer het begint als een filmscenario?

“Het proces is in het begin anders, omdat film een beeldende manier van schrijven vereist. In je achterhoofd denk je vaak: hoe ziet dit er straks uit? Maar gaandeweg werd het steeds meer puur het schrijven van een boek, los van de film. Wel hoor ik van mensen dat ze bij het lezen de taferelen heel helder voor ogen hebben, dat komt wellicht door de filmachtergrond. Maar ik vind dat een mooi compliment.”

Heel interview: http://www.eciblog.nl/eciblog/interview-met-bert-wagendorp-over-ventoux/

Column:

Waarom de winkelstraat zal blijven
Column Bert Wagendorp

Eerst V&D, daarna Perry Sport. En daarvoor al een hoop winkels waarvan ik de namen alweer bijna was vergeten, omdat ze al eerder uit de winkelstraat waren verdwenen: La Ligna, Macintosh, Mexx, Schoenenreus, Siebel, Block. Het gaat slecht met de Nederlandse winkelstraat, lees je overal. Nog even en het is een gewone straat, want dan zijn de winkels verdwenen. Of niet, natuurlijk.


Informatief artikel:
Ik behandel in dit artikel of Ventoux mogelijk autografische elementen bevat.


Het boek begint zo:

‘Mijn naam in Bart Hoffman. Eigenlijk heet ik Johannes Albertus Hoffman – Hoffman zoals bij Dustin, met dubbel f en één n. Ik ben bijna vijftig jaar geleden geboren in Zuthpen, een stadje aan de rivier, in de Achterhoek. Mijn vader was er hoofd van een christelijke lagere school.

Ik ben misdaadjournalist bij een landelijke krant – ik hoor nog bij de generatie die als gesjeesd student in de journalistiek is terechtgekomen. Een jongen die ik kende van mijn studie Nederlands schreef af en toe een stukje op de kunstpagina van de Volkskrant. Hij hoorde dat ze daar iemand zochten op de sportredactie om op zondagavond de uitslagen in te tikken. Ik mocht wel eens naar een onbelangrijke voetbalwedstrijd als ze met een krappe bezetting zaten. Schrijven ging me aardig af: toen ze een verslaggever zochten, meldde ik me en werd ik aangenomen.’

Allereerst vind ik dat de namen Bart en Bert al veel op elkaar lijken. Ik weet niet of dat expres is gedaan, maar als dat wel zo is, lijkt dat op een autografisch element. Ook de naam van Bert’s dochter, Hannah, lijkt erg op de naam van de dochter van Bart in het boek, Anna. Dat zie ik ook als mogelijk autografisch element.

Daarnaast staat in het fragment uit het boek dat Bart is geboren in de Achterhoek. Bert is zelf ook geboren in de achterhoek, namelijk in Groenlo.

Ook lees je in het bovenstaand citaat dat Bart journalist en sportverslaggever is, net als Bert Wagendorp. Ze hebben dan ook allebei Nederlands gestudeerd.

En tot slot hebben ze allebei een grote liefde voor wielrennen. Het is vrij duidelijk in het boek dat Bart die liefde heeft, maar ook Bert Wagendorp heeft die passie.

Ik kan dus met zekerheid zeggen dat Ventoux autobiografische elementen heeft. Maar ik denk niet dat het boek volledig autobiografisch is. Er zijn namelijk genoeg dingen die niet overeenkomen.

vrijdag 15 januari 2016

Opdracht korte verhalen


Appeltje Eitje

“Eitje is een beetje misselijk. Met zijn punthoofd tegen de spiegel van de wastafel geleund plenst hij lafjes wat halflauw water in zijn gezicht. Het gaat wel weer een beetje, lijkt het.”

 Zo begint het verhaal ‘Appeltje Eitje’, geschreven door Pepijn Lanen. Het begin roept bij mij al vragen op: Waarom is Eitje misselijk? Wie is Eitje? Hoe kunnen eieren überhaupt misselijk zijn?

Als je doorleest, kom je erachter dat het verhaal begint met een flashforward. Dit speelt zich namelijk later op de avond af, terwijl er overdag ook dingen gebeuren. Helemaal op het eind van het verhaal kom je erachter waarom Eitje misselijk is. Er stond dat Eitje twee xtc-pillen had genomen. Dat roept dan weer de vraag op waarom een ei en xtc-pil zou slikken.

In de loop van het verhaal kom je meerde personages tegen: Appeltje, Geitenkaasje en Honing. Appeltje is een collega van Eitje, en samen gaan ze na het werken naar een knaagtentje. Daar ontmoeten ze Geitenkaasje en Honing. Eitje heeft meteen al een oogje op Geitenkaasje, maar later in het verhaal pakt Appeltje Geitenkaasje af, en hij neemt Honing er ook bij. Welke vraag er toen in me opkwam: Waarom zou Appeltje haar af pakken terwijl hij weet dat zijn collega haar leuk vindt, en hij tevens zelf al iemand heeft, namelijk Honing? Die vraag heb ik besproken met de andere mensen uit mijn groepje, Eva en Annelie, en zij dachten dat Appeltje misschien boos was op Eitje. Dat roept dan weer een andere vraag op: Waarom zou appeltje boos zijn? Ook daar hebben we ook gefantaseerd, en we dachten dat Eitje misschien veel beter was in zijn werk dan Appeltje, dus dat Appeltje jaloers is. Ook vroeg ik me af waarom Geitenkaasje opeens naar Appeltje gaat terwijl de Eitje wel leuk leek te vinden.

De vragen die ik tot nu toe heb gesteld zijn veel inhoudelijke vragen, maar mijn hamvraag is dat niet. Mij hamvraag is: Hoe kan het dat Eitje, Appeltje, Geitenkaasje en Honing kunnen praten en gevoelens kunnen hebben. Daar hebben wij met zijn alle over na zitten denken. Eerst dachten we dat het verhaal zich misschien af zou spelen in een andere wereld, een sprookjes wereld. Een wereld waarin het wel mogelijk is dat ze praten, en die de schrijver zelf heeft bedacht. Maar later dachten we dat het verhaal wel in het echt is gebeurd, met mensen, alleen de namen van die mensen zijn veranderd naar namen van etenswaren. Maar waarom zou hij dat doen?

Waarschijnlijk heeft de schrijver dat gedaan omdat hij het verhaal een originele draai te geven, want het is origineler als etenswaren dit allemaal beleven, dan mensen. Ook denken wij dat hij de namen misschien wel heeft veranderd omdat hij de mensen kent bij wie dit gebeurd is, en die mensen willen liever niet dat hij hun namen gebruikt.

Wij vonden het een leuk verhaal. Het was wel een beetje raar om sommige dingen te lezen omdat het over etenswaren ging, maar dat maakte het verhaal ook weer origineel.

zondag 22 november 2015

Siegfried


Leesverslag 2 : beknopte verhaalanalyse en beoordeling

‘Siegfried’ – Harry Mulisch

Titel: Siegfried

Auteur: Harry Mulisch

Verschijningsjaar: 2001

Inhoud

Rudolf Herter is een bekende auteur. Hij gaat samen met zijn vriendin Maria naar Wenen en geeft daar interviews over zijn meest recente boek. In één van die interviews komt hij op het idee om zijn nieuwe boek te schrijven over Hitler, omdat hij nog door niemand is verklaard. Een dag later komt hij een echtpaar tegemoet: Ullrich en Julia Falk. Meneer Falk heeft bruikbare informatie over Hitler.
De volgende dag gaat Herter het echtpaar opzoeken. Ullrich en Julia vertellen dat ze vroeger hebben gewerkt als bedienden op de Berghof, het buitenverblijf van Hitler. Het echtpaar leerde Hitler en Eva Braun steeds beter kennen. Mevrouw Falk vertelde dat Eva Braun in verwachting was van een zoontje: Siegfried. Het probleem was dat Hitler niet wilde dat mensen wisten van het kind. Dus heeft het echtpaar Falk gezorgd voor Siegfried. Op een dag kreeg Ullrich het bevel van Hitler om Siegfried te doden. Als hij dit niet zou doen, zouden hij en Julia naar een concentratie kamp worden gestuurd en dan zou Siegfried alsnog vermoord worden. Dus hij schoot Siegfried neer op de schietbaan, en deed alsof het een ongeluk was.
Na het gesprek ging Herter terug naar zijn hotelkamer in Wenen. Hij had heel veel informatie gekregen over Hitler, alleen hij had afgesproken met het echtpaar dat hij zweeg over het verhaal tot het echtpaar gestorven was. Hij zat met één probleem: hij moest al die informatie tot dan natuurlijk wel onthouden. Voor de zekerheid nam hij alles op met zijn dictafoon. Herter besloot om even wat te slapen, maar in plaats van slapen, overleed hij aan een hartaanval. Althans, dat is wat er werd gezegd door de dokter, maar toen Maria het bandje van de dictafoon luisterde, verstond zij het volgende: “…hij…hij…hij is hier…”. Dat was het laatste wat Herter zei.

Thema

Ik denk dat het thema van dit boek ‘het begrijpen van Hitler’ is. Herter probeert in het boek te begrijpen waarom Hitler bepaalde dingen deed, en er daarna een boek over te schrijven. Om een boek te schrijven moet je natuurlijk eerst het onderwerp begrijpen. Omdat Herter het alter ego is van Harry Mulisch betekent het dus dat Mulisch Hitler ook wil begrijpen om er vervolgens een boek over te schrijven. Dat boek is dus 'Siegfried' geworden.
Ik vond het wel moeilijk om er een thema aan te koppelen omdat er wel meer thema’s mogelijk zijn. Toch vond ik dit de beste optie.

Motieven

-       Geheimhouding: Siegfried moet geheim worden gehouden. Niemand mag weten dat hij bestaat. Ook moet Herter het geheim houden totdat het echtpaar Falk sterft. Dan pas mag hij het gebruiken voor in zijn boek.

-       De dood: Hitler, Siegfried en Herter sterven alle drie. Siegfried werd vermoord door Ullrich. Toen Herter heel veel informatie had gekregen van het echtpaar Falk over Hitler, die zelfmoord had gepleegd, stierf hij zelf ook. Hij wist iets wat niemand weet over Hitler. Op het laatst staat er “…hij…hij…hij is hier…”. Ik denkt dat met ‘hij’ de geest van Hitler wordt bedoeld.

-       De kleur bruin: De kleur bruin wordt hier denk ik gebruikt als leidmotief: Hitlers geboorteplaats is Braunau, Eva heette met haar achternaam Braun en de Berghof werd het 'Braunhaus' genoemd.
Zo zijn er wel meer dingen in het boek die vaker terug lijken te komen, maar deze drie vond ik het best.
 
 Personages

-       Rudolf Herter is de hoofdpersoon. Hij is een auteur die internationaal bekend is geworden. Als hij in Wenen is om interviews te geven, komt hij op het idee om zijn volgende boek over Hitler te schrijven. Hij heeft het gevoel dat niemand Hitler begrijpt. Herter verzamelt veel unieke en bruikbare informatie. Dat doet hij door met de echtpaar Falk te gaat praten. Op het einde van boek sterft Herter.

-       Maria is de vriendin van Rudolf Herter. Maria en Herter hebben een zoontje: Marnix. Maria gaat met Herter mee naar Wenen. Ze heeft niet een hele grote rol in het verhaal. Ze vindt Herter dood in zijn hotelkamer liggen.

-       Ullrich Falk komt Herter in Wenen tegemoet. Hij heeft veel informatie over Hitler voor Herter. Ullrich werkte voor Hitler als bediende op de Berghof. Hij heeft later ook Siegfried neergeschoten, op bevel van Hitler.

-       Julia Falk is de vrouw van Ullrich Falk. Ook zij werkte voor Hitler op de Berghof. Julia kende Eva Braun heel goed. Later heeft het echtpaar Falk Siegfried opgevoed. Maar zoals ik al had verteld, werd Siegfried later vermoord door Ullrich.

-       Siegfried is het zoon van Hitler en Eva Braun. Hij wordt opgevoed door Ullrich en Julia Falk, omdat Hitler niet wil dat de wereld weet dat hij een zoon heeft. Siegfried werd later vermoord.

-       Adolf Hitler is volgens Herter iemand die onbegrijpelijk is. Herter probeert hem voor zijn boek te begrijpen. Hitler en Eva Braun hebben samen een kind: Siegfried. Dat kind laat Hitler vermoorden.

-       Eva Braun is de vriendin van Hitler. Ze is in verwachting van een zoontje. Eva heeft een goede band met Julia en vertrouwt haar daarom haar kind toe.

 Historische tijd en ruimte

Het verhaal speelt zich af in 1999 in Wenen. Alleen de flashbacks van de echtpaar Falk, zoals dat de geboorte van Siegfried, spelen zich af in de Tweede Wereldoorlog i.p.v. in 1999.

Titelverklaring en onderschrift

De titel van het boek is Siegfried omdat dat de naam is van de zoon van Hitler en Eva.
Niemand wist dat Hitler een zoon had. Dat geheim is waar het boek om gaat. Ik denk dat het symbool staat voor de onbegrijpelijkheid van Hitler. Het is namelijk weer iets dat mensen niet weten over Hitler.
Natuurlijk is dit 'geheim' verzonnen door Mulisch.
Het onderschrift is: “Een zwarte idylle”.  


Verteller (perspectief)

Het verhaal is geschreven vanuit het auctoriale vertellersperspectief. De verteller is duidelijk merkbaar in het verhaal aanwezig. Hij is alleen zelf geen personage in het verhaal, maar hij weet wat alle personages denken of voelen en kan vertellen wat er gebeurd.
Aan het eind van het boek staat er een stuk uit het dagboek van Eva Braun geschreven. Dat is vanuit het ik-perspectief van Eva geschreven.

Genre

Oorlogsroman, psychologische roman.

Spanning

Ik vind het begin van het boek niet spannend. Pas als Herter een gesprek voert met Ullrich en Julia komt er spanning in het verhaal, omdat er constant flashbacks in voorkomen. Gebruik maken van flashbacks is een manier op spanning op te bouwen. Ook maakt Mulisch gebruik van vertraging: het duurt vrij lang voordat je achter het geheim gekomen bent. Dat is ook een manier van spanning opbouwen.
 
Stijl

De schrijfstijl van Harry Mulisch is zeer uitgebreid en gedetailleerd. Hij maakt ook gebruik van vertraging en dat maakt zijn boeken vaak spannend. Ten slotte maakt hij erg mooie vergelijkingen. Deze manier van schrijven zie je ook in dit boek weer terug.

Waardering in recensies

Veel critici vonden het een goed boek, ondanks het verhaal wel een beetje flauwekul is.

Algemeen Dagblad: "In stilistisch opzicht overtuigt Siegfried niet en het boek is als je er langer over nadenkt, behalve spannend en lekker gecompliceerd ook een beetje flauwekul. Dat geldt vooral de filosofische gedachtenlijn over het Niets. Maar goed, Siegfried is toch een prikkelende ideeën roman."
De Tijd: "In Siegfried spreekt een auteur aan het eind van zijn leven, een dolgedraaide auteur die zich nog één keer wil laten gaan. Niettemin, voor iedereen die zich wil laten meeslepen door een onzinnig gedachte-experiment, is dit een schitterend boek."
 
Persoonlijke waardering

Ik vond het echt een goed boek. Het onderwerp boeide me heel erg, wat het eigenlijk voorheen niet deed. Wat ik echt super mooi vind, is dat Herter het alter ego is van Mulisch en Mulisch daardoor een deel van zichzelf beschrijft. Ook zette het verhaal me aan het denken: wat nou als Hitler echt een zoon had gekregen? Zou de geschiedenis dan veranderen? Het is daarom ook heel origineel om een boek te schrijven over de zogenaamde zoon van Hitler. Er bestaan veel boeken over Hitler, maar voorheen had ik nog nooit een boek gelezen over zijn zoon. Ik vond het een interessant boek en geef het daarom een 8,5.

dinsdag 27 oktober 2015

De aanslag


Leesverslag 1: persoonlijke beoordeling


'De aanslag' - Harry Mulisch

Fake Ploeg, een collaborerende inspecteur van politie, berucht om zijn wreedheid, fietst tijdens zijn spertijd door de buitenwijken van Haarlem naar huis. Door de winterse avond klinken plotseling zes scherpe knallen. Ploeg ligt dood op de stoep voor een rijtje van vier huizen, waarvan er een door de familie Steenwijk wordt bewoond. De verschrikkelijke gevolgen van deze gebeurtenis zullen de dan twaalfjarige Anton Steenwijk zijn hele leven lang blijven achtervolgen.

 
Onderwerp

Het onderwerp van dit boek is de Tweede Wereldoorlog. Voordat ik dit boek had gelezen was is echt geen liefhebber van oorlogsverhalen. Ik vond het nooit fijn om dat soort boeken te lezen omdat ik dacht dat oorlogsverhalen vaak op een gruwelijke manier de gebeurtenissen in die tijd beschreven. Doordat ik ‘De aanslag’ heb gelezen zijn die gedachten veranderd. Dit boek gaat namelijk niet alleen om geweld. Er gebeuren wel gruwelijke dingen, maar de manier waarop ze beschreven zijn, is erg mooi. Alleen in de eerste episode is er sprake van geweld als Fake Ploeg, de NSB’er, wordt neergeschoten. In de andere vier episodes volg je het leven van Anton na de oorlog. Er gebeuren wel gruwelijke dingen, maar de manier waarop ze beschreven zijn, is erg mooi.
Ik heb dus een andere mening gekregen over het onderwerp van het boek.

Ook heeft het onderwerp me aan het denken gezet. Doordat ik dit boek heb gelezen ben ik me meer gaan interesseren in hoe de ‘gewone’ mens leefde in de oorlog. Met de ‘gewone’ mens bedoel ik niet het soort informatie dat in de geschiedenisboeken staat over de mensen die in de oorlog hebben geleefd. Het gaat mij meer om de ervaringen van de mensen zelf. Zij hebben het zelf meegemaakt dus zij zullen dat ook het best kunnen uitleggen. Door dit boek ben ik na gaan denken over hoe het leven eruit zou zien in tijden van oorlog.   

 
Gebeurtenissen

Er is één gebeurtenis die centraal staat in het boek: de aanslag op de NSB’er Fake Ploeg. Deze gebeurtenis achtervolgt  Anton door het hele boek. De aanslag staat centraal omdat alle andere gebeurtenissen ermee samenhangen. Veel gebeurtenissen geven ook antwoord op de vragen die jij als lezer hebt gekregen.

Het enige minpuntje aan het boek vind ik dat de gebeurtenissen een beetje te toevallig zijn. Dat maakt het verhaal ongeloofwaardig. Ten eerste is het al heel toevallig dat Fake Ploeg werd doorgeschoten voor het huis van meneer Korteweg, en dat meneer Korteweg samen met Karin het lijk van Ploeg verplaatst naar de voortuin van de familie Steenwijk. Ten tweede is het erg toevallig dat juist op het moment dat Peter het lijk wilde verplaatsen, de Duitse politie eraan kwam en dat zag. Ten derde vind ik het ook heel toevallig is dat Anton, tijdens een demonstratie tegen het communisme in Amsterdam, de zoon van de vermoorde NSB´er, die zelf ook Fake Ploeg heet, tegenkomt. 

Ik vind niet dat er te veel gebeurtenissen in het boek voorkwamen. Zoals ik al eerder beschreef, elke gebeurtenis verschafte een antwoord. Dat was fijn, want dan kon je zelf de open plekken die waren ontstaan, invullen. De hoeveelheid gebeurtenissen was goed want elke keer kwam je steeds meer te weten wat er precies was gebeurd op de avond van de aanslag.

 
Personen

De personages zijn goed inleefbaar. Ik kan me namelijk goed voorstellen om welke reden de personages dingen deden. Bijvoorbeeld bij de aanslag: Peter rende naar buiten om te kijken wie er was neergeschoten en of hij daadwerkelijk dood was. Het is heel riskant om dat te doen, maar ik had in zo’n situatie hetzelfde gedaan. Anton bleef op dat moment binnen zitten, voor de veiligheid. Dat kan ik me ook wel voorstellen waarom iemand dat zou doen. Mevrouw Steenwijk raakte in paniek omdat haar kind bij de dode man stond te kijken. Dat is ook voorstelbaar.   

Ik herkende eigenlijk maar één eigenschap van de personages in mezelf: de nieuwsgierigheid van Peter op het moment dat hij buiten een paar knallen hoort.

Verder herkende ik geen eigenschappen van Anton in mezelf. Anton komt namelijk over als een teruggetrokken iemand. Hij probeert zijn problemen weg te stoppen en er niet over te praten. Dat is iets wat ik niet zou doen.

 
Opbouw

In dit verhaal ligt het perspectief bij de verteller, die het verhaal vertelt over Anton. Hij weet zelf al wat er met Anton gebeurt. De verteller laat vaak blijken in het boek dat hij weet wat er later gaat gebeuren.  

Het einde van het boek is naar mijn mening heel goed. Door alle gebeurtenissen in de loop van het verhaal heb je steeds meer antwoorden gekregen. Na de aanslag krijg je veel vragen in je hoofd en dus veel open plekken. Op het einde van het boek heb je - zo goed als- al je antwoorden gekregen. De open plekken zijn aan het eind verdwenen.


Taalgebruik

Ik vond de woordkeuze en zinsopbouw best moeilijk. Het is daarom niet een boek waar je vlot doorheen leest. Harry Mulisch maakt namelijk gebruik van lange zinnen. Ook schrijft hij heel erg gedetailleerd. Ik had af en toe wel eens dat ik afhaakte in het midden van een lange zin, en dat ik die zin dan opnieuw moest lezen. Ook had ik soms moeite met de woordkeuze. Hij gebruikte veel Oudnederlandse woorden. Dat was voor mij best lastig omdat dit de eerste keer is dat ik dit soort literatuur lees. Ondanks dat alles heb ik het boek wel gelezen, en het was de moeite wel waard.

Er is één zin uit het boek die ik zou willen onthouden: “het huidige liberalisme, zei hij, combineerde een fundamenteel pessimisme over de menselijke solidariteit met de opvatting, dat het individu zo vrij mogelijk moest zijn”. Ik vind dit namelijk een hele mooie zin.

maandag 7 september 2015

Leesautobiografie


Mijn ouders lazen mij vroeger elke avond voor. De eerste boeken die mijn ouders mij hebben voorgelezen waren boeken zoals ‘Dikkie Dik’ en ‘Nijntje’. Daarvan kan ik mij natuurlijk niet veel herinneren om dat ik nog een baby was. Later, toen ik ongeveer vier was, heb ik die boeken zelf nog een keer gelezen.
Naar mate ik ouder werd, lazen mijn ouders mij andere soorten boeken voor. Ze hebben mij toen veel boeken voorgelezen van Paul van Loon en Annie M.G. Schmidt. Van Paul van Loon herinner ik me nog de boekenserie ‘Dolfje Weerwolfje’ en ‘Foeksia de Miniheks’. Ik was gek op ‘Dolfje Weerwolfje’, mijn moeder heeft dat boek meerdere keren voor gelezen. Ik heb die boekenserie later zelf ook nog een keer gelezen. Van Annie M.G. Schimdt herinner ik me nog de boeken ‘Pluk van de Petteflet’ en ‘Beestenboel’.
Ik hield niet alleen van de boeken van Annie M.G. Schimdt, maar ook van haar liedjes. Mijn ouders hadden een cd voor me gekocht, waar bijna al haar liedjes op stonden. Mijn favoriete liedje was ‘De leeuw is los’.


“De leeuw is los! De leeuw is los!

Hij wandelt al door de straten.

Hij wil naar 't Amsterdamse bos,

dat heb ik wel in de gaten.

Hij bromt en hij briest en hij brult

en iedereen schrikt zich een bult.”

In de eerste jaren van de basisschool lazen mijn leerkrachten niet zo veel voor. We zongen veel vaker liedjes van Kinderen voor Kinderen. Maar als er werd voorgelezen, waren het vooral korte verhaaltjes, zoals ‘Platvoetje’. Iedereen vond dat verhaal super leuk.
Ook toen ik ouder was werd er op de basisschool niet veel voorgelezen. Ik herinner me nog wel dat mijn leerkracht ‘Achtste-Groepers Huilen Niet’ voorlas. Later hebben we ook de film gezien. Ik vond het niet heel leuk als er in de klas werd voorgelezen, ik las liever zelf. Ik las vooral boeken van Carry Slee, zoals ‘Razend’ en ‘Afblijven’, en van Francine Oomen de boekenserie ‘Hoe overleef ik…’. Ook heb ik de boekenseries ‘Het leven van een loser’ en ‘Dat heb ik weer!’ gelezen. Ik vond die boeken altijd heel erg leuk, het zijn van die typische tiener boeken.

In de onderbouw van het voorgezet onderwijs werden die soort boeken steeds minder interessant. Ik kwam erachter dat er in dat soort boeken veel werd overdreven. De verhalen kwamen niet overeen met de werkelijkheid, ook al had ik dat in eerste instantie wel verwacht.
Ik las in niet zo veel in de onderbouw, naast mijn schoolboeken natuurlijk, en ik hield me vooral bezig met school. Ik vond het ook niet zo leuk om te lezen, ik ging veel liever sporten, afspreken met mijn vriendinnen of muziek luisteren.
Als ik wel las, las ik actie-sciencefiction boeken, zoals ‘Divergent’ en ‘The Hungergames’. Dat soort boeken spraken me erg aan. In deze boeken werd ik meegesleurd. Ik zag bijvoorbeeld een actie scène helemaal voor me. De boeken die mij totaal niet aanspraken, waren vooral oorlogsverhalen. Ik vond dat soort verhalen gruwelijk.

Doordat ik ouder ben geworden is mijn leessmaak wel wat veranderd, maar niet veel. Ik lees nu nog steeds vrij weinig naast mijn studieboeken, omdat ik andere dingen leuker vind om te doen dan lezen. Ik spreek liever af met vriendinnen of ga iets anders doen. Als ik boeken lees dan zijn dat realistische en romantische ‘Young Adult’ boeken. Mijn favoriete schrijver is John Green. Hij heeft veel beroemde boeken geschreven zoals ‘The Fault in Our Stars en ‘Papertowns’. De boeken van John Green zijn enorm goed geschreven. Hoe John Green spanning tussen fictie en de realiteit volhoudt, is heel knap. Ik voel bij al zijn boeken mee met de personages, dat is wat ze zo echt maakt. Daarom zou ik graag in het vervolg nog meer boeken lezen van John Green.

Ik denk dat ik ongeveer op leesniveau 3 zit. Als ik lees, lees ik graag romans en ik vind het interessant om te horen wat andere mensen vinden van een boek. Wat ik ook leuk vind, zijn boeken die je aan het denken zetten.
Het lijkt me best leuk om boeken te lezen van ‘lezen voor de lijst’, omdat je dan boeken leest van jouw persoonlijke niveau.

vrijdag 22 mei 2015

Een weeffout in onze sterren


Hazel Grace Lancaster is een zestienjarige tiener uit Indianapolis. Ze heeft schildklierkanker die naar haar longen is uitgezaaid. Ze gaat met tegenzin naar de kankersupportgroep in haar moeders opdracht. Tijdens deze bijeenkomsten ontmoet ze Augustus Waters, die door botkanker zijn been verloren heeft. Vanaf het moment dat Hazel en Augustus elkaar ontmoeten, lijkt er geen ontsnappen te zijn aan de aantrekkingskracht. Maar Hazel wil niemand pijn doen, dus houdt ze hem op een afstand. De zoektocht naar Peter van Houten, de schrijver van hun lievelingsboek Een vorstelijke beproeving, leidt hen naar Amsterdam. Na het reisje naar Amsterdam gaat de gezondheid van Augustus snel achteruit. Hij komt voor enkele dagen op de intensive care terecht. Tijdens zijn laatste dagen nodigt hij zijn blinde vriend Isaac en Hazel uit om een lofrede te houden voor zijn begrafenis. Augustus sterft acht dagen later.

Spanning

Een van de trucs om de spanning te verhogen in dit boek is door de personages in een gevaarlijke situatie te plaatsen. Hazel en Augustus zitten beide in een gevaarlijke situatie omdat ze geconstateerd zijn met een terminale ziekte. Beiden zijn ze gevaarlijk dichtbij de dood gekomen. Een citaat die dit argument ondersteunt: “Op mijn dertiende kreeg ik de diagnose van schildklierkanker stadium IV. We kregen te horen dat het ongeneselijk was. Ik onderging een operatie die radicale nekdissectie heet, daarna bestraling. Toen probeerden ze chemo voor mijn longtumoren. Ze krompen en begonnen daarna weer te groeien. Inmiddels was ik veertien. Mijn longen vulden zich langzaam weer met water.”
Ook hebben ze allebei op de IC gelegen. Uiteindelijk is Augustus daadwerkelijk overleden.

Een andere truc om de spanning te verhogen die in dit boek wordt gebruikt, is het gebruik van een onverwachte wending. Voor mij is de meest onverwachte wending uit het boek dat Augustus Waters, de geliefde van Hazel, opeens heel snel achteruit ging qua gezondheid, waarna hij vervolgens stierf. Deze wending is onverwacht, doordat de lezer vrijwel alleen informatie krijgt over Hazel’s gezondheidstoestand. Er wordt weinig vertelt over de gezondheidstoestand van Augustus waardoor de lezer minder snel zou verwachten dat hij de gene is in het verhaal die zou sterven. 

Nog een andere truc die in het boek wordt gebruikt om de spanning te verhogen, is het versnellen van het verhaal. Dit staat niet in het theorieboek, maar toch vind ik dit een hele belangrijke truc voor de spanningsopbouw, omdat alle spannende gebeurtenissen zich dan nog sneller achter elkaar afspelen. In het begin komt het boek vrijwel langzaam op gang. Dit was te merken aan de vele pagina’s die worden besteed aan het omschrijven van één dag. Naarmate het slot dichterbij komt, worden de situaties in het verhaal sneller achter elkaar omschreven, waardoor men kan suggereren dat de tijd sneller voorbij gaat. De spanning wordt daardoor nog sneller opgebouwd. Na de dood van Augustus wordt het verhaal weer vertraagd. 
De laatste truc die ik ga bespreken over de spanningsopbouw is dat het boek bij de lezer vermoedens of verwachtingen over de afloop laten ontstaan. Het boek vertelt je dat zowel Hazel als Augustus een terminale ziekte heeft, waardoor het voorspelbaar is dat ze niet zullen sterven uit ouderdom. De lezer kan ook verwachten dat er in het boek nog wat ergs gaat gebeuren met Hazel, omdat de pijn in haar hoofd en in haar schouders steeds heftiger wordt. Hierdoor belandt ze uiteindelijk op de Intensive Care.

Het boek legt een nadruk op zowel actiespanning als psychologische spanning. De spanning wordt opgebouwd door de gebeurtenissen  in het verhaal, zoals de onverwachte ziekenhuis bezoeken. Ook door de gevoelens van de hoofdpersonen die zeer gedetailleerd worden beschreven, zorgen voor spanning. Een voorbeeld hiervan zijn de gevoelens die Hazel en Augustus voor elkaar hebben.

Thema en motief

Het was lastig om één specifiek thema te kiezen. Ik vind eigenlijk dat het boek twee thema’s heeft: liefde en dood.

Het thema liefde is een goed voorbeeld van een psychologisch motief. Ik heb hiervoor gekozen omdat de schrijver de gedachten en de gevoelens van de personages heel goed omschrijft. Hazel en Augustus worden verliefd op de eerste dag dat ze elkaar ontmoeten. Hazel wil echter in het begin afstand houden omdat ze bang is dat ze Augustus erg kwets op het moment dat ze overlijdt. Ze wil hem dus niet te dicht bij haar hebben. Dat vertelt zij aan haar ouders. Een citaat: “Ik ben net, net… Ik ben net een granaat, mam. Ik ben een granaat en er komt een moment dat ik ontplof en ik wil het aantal slachtoffers graag tot een minimum beperken.”

Het thema dood heb ik gekozen omdat Hazel aan kanker lijdt. Haar longen kunnen het elk moment begeven. Dat wordt meerdere keren erg duidelijk gemaakt in het boek. Een voorbeeld daarvan is het moment dat Hazel op de intensive care komt te liggen, een paar dagen voordat ze naar Amsterdam zou vertrekken. Een citaat: “Ik schreeuwde mijn ouders wakker, die mijn kamer kwamen binnenstormen, maar die ook niets konden doen aan de supernova’s die in mijn hoofd explodeerden, een eindeloze reeks zevenklappers in mijn hersens die me ervan overtuigde dat ik nu echt zou gaan. Maar ik werd wakker op de IC.”
Ook Augustus leidt aan kanker. Hij was voor anderhalf jaar schoon, totdat hij er in het midden van het boek achter komt dat zijn kanker terug is gekomen. Hoe dichter je bij het einde komt, des te slechter de situatie van Augustus wordt. Vlak voor het einde van het boek overlijdt hij.
Het thema dood is een voorbeeld van religieuze motieven. Religieuze motieven zijn motieven die te maken hebben met godsdienst en met de kijk op leven en dood.

Ruimte

Het verhaal speelt zich vooral af in Indianapolis, de woonplaats van Hazel en Augustus. Ook zijn er andere plaatsten die een belangrijke rol spelen zoals Amsterdam. Hazel en Augustus gaan daar naartoe om Peter van Houten te ontmoeten. In Amsterdam groeien ze dichter naar elkaar toe en worden ze een stelletje. Ook de Anglicaanse kerk in Indianapolis speelt een rol. Dat is de plaats waar de Praatgroep werd gehouden. Hazel en Augustus hebben elkaar daar ontmoet. En natuurlijk speelt het ziekenhuis ook een rol.
De ruimtebeschrijvingen zijn gedetailleerd. Dit gaf een positief effect op het verhaal. Door dit effect kon je als lezer zijnde je helemaal inleven in de situatie die zich afspeelde in het boek. Daardoor maakte het boek mij erg emotioneel. Een citaat: “Ik werd wakker op de IC. Ik wist dat ik op de IC was omdat ik niet in mijn eigen kamer was en omdat overal piepjes klonken omdat ik alleen was.”